|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het werk van Pierre Cuypers
Veelzijdigheid. Dat is in feite de beste beschrijving van Pierre Cuypers en zijn werk.
Hij was architect, bouwmeester, projectontwikkelaar, restaurateur en ondernemer. Hij
ontwierp kerken, huizen, parken, een openluchttheater, kastelen, het Centraal Station
van Amsterdam en het Rijksmuseum. Hij was de ontwerper van complete interieurs,
meubels, kerkelijke kunst, kazuifels, bestek, behang en bijvoorbeeld ook de troon van
onze koningin in de Ridderzaal.
Hij was jurylid bij talloze ontwerpwedstrijden,
stadsarchitect van Roermond, Rijksbouwmeester,
Architect der Rijks Museumgebouwen, Rijksadviseur van de Monumenten van Geschiedenis en Kunst.
Het archief van zijn werk wordt beheerd door het Nederlands
Architectuur Instituut (NAi) en is daar met een omvang van ruim 175 meter verreweg het grootste archief.
Wellicht wordt zijn veelzijdigheid nog overtroffen door zijn enorme productiviteit. In 2007 werd de
inventarisatie van dit archief afgerond. Het was een van de belangrijkste redenen voor de organisatie
van het "Cuypersjaar 2007-2008".
|
|
|
|
|
|
|
Waarom (zoveel) kerken?
Pierre Cuypers bouwt ruim over de honderd kerken in Nederland en
enkele in het buitenland. Tevens restaureert hij tientallen kerken
en monumenten. Het grote aantal kerken is te verklaren in het
historisch perspectief van de katholieke emancipatie van de 19e eeuw.
Cuypers heeft zich net gevestigd in Roermond, toen de katholieke bisschoppelijke
hiërarchie in Nederland wordt hersteld. In 1853 wordt daarbij het bisdom van Roermond
eveneens weer in ere hersteld; Paredis wordt de eerste bisschop van Roermond in dit
nieuwe (huidige) tijdperk. De katholieke kerk is lange tijd in o.a. schuilkerken
samengekomen, maar deze katholieke opleving vraagt weer naar zichtbare kerken.
De keuze van Cuypers om samen te werken met Stolzenberg, die kerkelijke kunst en
meubelstukken fabriceert, blijkt een gouden greep. Het biedt Cuypers een kans om zich in
de bestaande kerkelijke klantenkring van Stolzenberg als architect te presenteren. En
Cuypers, als overtuigd katholiek, voelt zich in die omgeving thuis. Door zich vanaf het begin van de
herstelde bisschoppelijke hiërarchie stevig te doen gelden als architect en bouwmeester
groeit zijn naamsbekendheid in katholiek Nederland snel. Zijn vriendschap met de
vooraanstaande katholiek schrijver Joseph Alberdingk Thijm helpt daarbij. De vriendschap
ontstaat overigens door de bewondering van Alberdingk Thijm voor het neogotische werk
van Cuypers. Alberdingk Thijm helpt met name bij de naamsbekendheid "boven de rivieren".
|
|
|
|
|
|
|
Waarom de neogotische stijl?
Het fundament voor Cuypers als grootmeester van de neogotiek wordt gelegd in Antwerpen,
aan de Kunstacademie, waar zijn docenten hun voorliefde voor de gotische bouwkunst aan
hem overbrengen. Het is vervolgens Cuypers die in zijn vakmanschap verder gaat: hij
bekwaamt zich niet alleen in de gotische stijl, maar ook in de manier van bouwen. Hij
bootst niet enkel de gotische voorbeelden na, maar past de wijze toe waarop die gotische
voorbeelden tot stand zijn gekomen. Gotiek was niet enkel decoratief bij Cuypers, hij
volgde ook de bouwkundige principes van deze stijl.
Vervolgens weet hij, en met hem andere architecten zoals zijn concurrent Carl Weber, op
overtuigende wijze te presenteren dat de middeleeuwse gotiek de meest toepasselijke
verbeeldingsvorm van het katholicisme is. In feite wordt er zo gekozen voor een bouwstijl
van vóór de reformatie... Bovendien beschouwt Cuypers de middeleeuwse
bouwstijl als ambachtelijk ideaalbeeld.
|
|
|
|
|
|
|
Vakmanschap: Arts and Crafts
Halverwege de 19e eeuw komt in Engeland de Arts and Crafts-beweging tot stand,
waarbij men streefde naar een herleving van het ambacht en naar verbetering
van decoratieve ontwerpen en architectuur in Engeland. De kunstenaar moest
ambachtsman en de ambachtsman moest kunstenaar worden. William Morris is
een van de voormannen van de stroming. Ze wezen de gemechaniseerde
productie af en wilden terug naar het beeld van de ambachtelijk ideale
middeleeuwen.
Ook Pierre Cuypers volgt deze weg. Ook hij wil het ambacht
weer terugbrengen in zijn vakgebied. Hij wil vakmanschap uitoefenen èn laten
zien: metselwerk moet op zichzelf al decoratief zijn en niet, zoals het
toentertijd gebruikelijk was, schuilgaan achter een dikke laag pleisterwerk.
Overigens lijkt het erop dat Cuypers de Engelse beweging al voorging met
de bouw van zijn Roermondse woonhuis, waarin de Arts and Crafts principes al
worden toegepast vier jaar vóórdat William Morris zijn eerste voorbeeld bouwt.
Cuypers' aanpak komt toe uiting in o.a. het feit dat hij sinds eeuwen weer de
eerste is die gemetselde, stenen gewelven verwerkt in gebouwen. Het vakmanschap
dat hiervoor nodig is moet echter ook weer tot leven gewekt worden. Niet voor
niets zet Cuypers zich in voor de totstandkoming van nieuwe ambachtscholen
en geeft hij zelf les in tal van ambachten. In Roermond bouwt hij de
Teekenschool en de (officieel door zijn zoon Jos Cuypers getekende)
Ambachtschool. Beide in kenmerkend metselwerk en rijk versierd met
ornamenten. In Amsterdam geeft Cuypers zelf les in een van de bijgebouwen
van het door hem gerealiseerde Rijksmuseum.
|
|
|
|
|
|
|
Totaalvisie
Cuypers ziet een gebouw en de omgeving in een totaalbeeld, hij
wil alle onderdelen tot hun recht laten komen in het grotere
geheel. Het maakt hem enerzijds tot een zeer veelzijdig
ambachtsman en kunstenaar, anderzijds kan hij hiermee ook
worden aangeduid als projectontwikkelaar.
Een goed voorbeeld hiervan is, uiteraard, Kasteel
de Haar, dat als "Gesamtkunstwerk" door Cuypers wordt ontworpen en
uitgevoerd: het gebouw, de tuinen, het complete interieur. Hij ontwerpt
zelfs de zilveren bestekken.
Het creëren van een totaalbeeld past hij ook toe bij het restaureren
van monumenten. Daarbij schroomt hij niet om, in zijn ogen, ongepaste
elementen binnen van een gebouw te vervangen door elementen die,
wederom in zijn ogen, beter passen bij het geheel. Bij menige kerk
worden bestaande, vaak middeleeuwse torens vervangen door torens die
"beter passen". Het wordt hem niet altijd in dank afgenomen, maar
het onderstreept wel zijn drang naar een compleet correct stijlbeeld.
|
|
|
|
|
|
|
|
|